Bomen hebben de groeiwijze van een enkele stam.
Sierplanten, of planten die eerder sierlijk zijn dan functioneel in een tuin of landschap, omvatten groepen zoals houtachtige planten - bomen, struiken en wijnstokken - en kruidachtige planten - die jaarlijks bloeien en vervolgens sluimeren. Over de hele wereld bestaan er een groot aantal sierplanten en er zijn methoden ontwikkeld om ze te classificeren of te groeperen op basis van gemeenschappelijke kenmerken.
Levensduur
Levensduur is het systeem voor het classificeren van planten naar levenscyclus. Eenjarigen, zoals petunia's en impatiens, leven slechts één seizoen. Vaste planten, zoals rozen en asters, sterven elk jaar af en bloeien opnieuw in het groeiseizoen. Biënnales produceren, net als stokrozen, hun eerste jaar van groei, bloeien hun tweede en sterven daarna.
Stokrozen zijn tweejarigen en bloeien slechts één seizoen.
Groei Gewoonten
Planten hebben een genetische aanleg om te groeien naar specifieke vormen, hoogten en spreads. Ze worden geclassificeerd door deze groeipatronen. Struiken, met meerdere takken vanaf grondniveau, groeien tot minder dan 12 voet. Bomen, met een groeiwijze van een enkele stam, overschrijden 12 voet. Wijnstokken hebben een klimmende en grijpende groeiwijze. Vormen van struiken en bomen zijn zuilvormig, ovaal, huilend en piramidaal.

Temperatuurbehoeften
Sierplanten worden ook op een aantal manieren op temperatuur geclassificeerd. Planten kunnen worden gegroepeerd als zacht, niet in staat om vorst en koude wind te verdragen, of winterhard, in staat om dergelijke omstandigheden te verdragen. Planten worden ook geclassificeerd door winterhardheid of hun vermogen om koude temperaturen te weerstaan. De koude winterhardheidszone is de maat voor de minimale temperatuur van een gebied. Planten die kunnen groeien in Fairbanks, Alaska, worden bijvoorbeeld geclassificeerd als zone 1 en planten die kunnen groeien in Honolulu, Hawaii, bevinden zich in zone 11.
Petunia zijn tedere planten die koude winters niet kunnen overleven.
Stam- en bladstructuur
Sierplanten met niet-houtachtige plantenstengels zijn gegroepeerd als kruidachtig. Degenen met houtachtige stengels als houtachtig. Planten die jaarlijks bladeren laten vallen, worden als bladverliezend aangeduid. Groenblijvende planten houden het hele jaar bladeren en semi-groenblijvende planten kunnen hun bladeren wel of niet behouden, afhankelijk van de wintertemperatuur. Bladstructuur is geclassificeerd als breed, smal of grasachtig. As- en esdoornbladeren zijn bijvoorbeeld breed; dennen en sparren, smal; en siergrassen, grasachtig.
Groenblijvende bomen behouden hun bladeren het hele jaar door.