Guave is een vrucht die meestal groeit in tropische klimaten.
Het verschil tussen een guayaba en een guave is in principe fonetisch - beide verwijzen naar dezelfde plant. Guave is een zoete vrucht die wordt gekweekt in tropische klimaten en omgevingen die het hele jaar door warm blijven. Deze vrucht is het product van de guaveboom, die deel uitmaakt van de mirte-familie (Myrtaceae), het geslacht Psidium - bestaande uit 100 soorten kleine bomen en tropische struiken.
Achtergrond
De guaveboom is vermoedelijk afkomstig uit Latijns-Amerika rond Zuid-Mexico en de Midden-Amerikaanse regio. Sinds 1526 wordt het fruit verbouwd in tropische gebieden in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. In 1847 werd de guaveboom geïntroduceerd in Florida, en van daar naar Guam en Oost-Indië; het is waarschijnlijk dat guave later naar Afrika en Azië werd gebracht nadat het voor het eerst in deze gebieden was geïntroduceerd. In het begin van de 19e eeuw werd guave geïntroduceerd in Hawaï en wordt nu verbouwd op de Pacifische eilanden.
Guayaba
Het woord guayaba is een Spaanse afgeleide van 'guayabo', het oorspronkelijke woord dat de Arawak-indianen voor de guaveboom gebruikten. De Arawak-indianen zijn inwoners van de Grote Antillen en Zuid-Amerika. Toen Christopher Columbus in Amerika arriveerde, was zijn eerste ontmoeting met de mens met de Arawak-mensen.
Andere namen
Terwijl talen zoals Roemeens, Russisch, Zweeds, Noors en Deens het woord guave in hun lexicon hebben overgenomen, hebben andere talen hun eigen woorden voor de guavefruit gecreëerd. Enkele andere namen waar guave in andere talen bekend om is, zijn jwafa (Arabisch), guaba (Japans), bayabas (Tagalog), amrood (Punjabi) en Peru (Marathi).
Toepassingen
Mensen over de hele wereld genieten van guavefruit in verschillende modes. De vrucht kan rauw of met zout en peper worden gegeten; gedoopt in geconserveerd pruimpoeder; gemaakt in snoepjes, conserven, gelei en jam; gemaakt in sappen; en gebruikt in sauzen en andere gezouten producten als een tomatenvervanger.